Tussenetappes - Reisverslag uit Frontignan, Frankrijk van Wil Kersemakers - WaarBenJij.nu Tussenetappes - Reisverslag uit Frontignan, Frankrijk van Wil Kersemakers - WaarBenJij.nu

Tussenetappes

Door: wilopweg

Blijf op de hoogte en volg Wil

04 Juni 2011 | Frankrijk, Frontignan

Dag 25 en 26; donderdag 2 en vrijdag 3 juni 2011;
Sault- Arles en Arles- Frontignan

Huishoudelijke mededelingen/ managementsamenvatting:
1. Donderdag reed ik 120 kilometer in 6 uur tijd. De eerste 30 kilometer zijn noemenswaard. De rest is te betitelen als een erg natte tussenetappe.
2. Vrijdag reed ik 112 kilometer in 5,5 uur. Dat is weer een gemiddelde van boven de 20, dat is nog niet vaak voorgekomen en zeker geen twee dagen achter elkaar. Verder was het minder als gisteren een tussenetappe, maar erg opwindend was het ook niet.

Donderdag 2 juni:
Na de opwinding van de Ventoux zou ik donderdag kunnen afdoen met de mededeling ‘bijzonder natte tussenetappe, met als enig doel in de buurt van de Middellanse Zee te komen en daarmee hopelijk beter weer’. Ware het niet vanwege de eerste 30 kilometer van die etappe. Die moeten juist wel vermeld.

Het heeft de afgelopen nacht doorlopend geregend in Sault. Ik maak me echter gereed om te vertrekken. Om 9.30 uur druppelt het nog een beetje na en ik begeef mij nog een keer naar het plateau voor het dorp om naar de Mont Ventoux te kijken. En warempel. Het zonnetje bovenop is doorgebroken en het kreng laat haar kruin, duidelijk zichtbaar lekker opwarmen. Vandaag wel en alleen daarboven.

Na een grote ‘tasse de café au lait’ vetrrek ik naar ‘Gorge de Nesque’. Deze verbindt Sault met het westen en betekent een kleine omweg voor mij (10 kilometer), maar wordt wel erg aanbevolen. De omweg blijkt elke meter dubbel en dwars waard. Na een kleine klim vanuit Sault begint een zacht dalend vals plat over 25 kilometer, dat al snel in de ‘gorge’ verdwijnt. Deze kloof is wat mij betreft net zo mooi als de kloof van de Ardeche. Hoewel hier is niemand, helemaal niemand. Af en toe een camper, een bende motorrijders en wat fietsers.

Bij de eerste aanblik stop ik om foto’s te maken (die natuurlijk niet overkomen met zo’n klein cameraatje). Ik besluit dat dit een mooi moment is om weer eens wat muziek op te zetten. Vandaag geen klassiek. De keuze valt op Johnny Cash en zijn American Recordings. Eigenlijk ook een soort van klassieke muziek. Met ‘I won’t back down’ fietst het heerlijk door de ‘gorge’. Met het zonnetje erbij zou het helemaal perfect zijn geweest. Ik moet me bedwingen om niet elke 500 meter te stoppen om een foto te maken en van het zicht te genieten. Als ik dat blijf doen wordt het laat vanavond.

Toch doe ik dat na een bocht waarachter zich een prachtig vergezicht ontvouwd. Ik sta net met mijn fototoestel in de aanslag als een hond kwispelend komt aanlopen. Middelbare leeftijd, middelgroot, roze/ grijs, teefje en nieuwsgierig. Ze laat zich aanhalen, kwispelt en ik heb meteen heimwee naar Dali en Soeza thuis. Achter de hond aan komt een grote bebaarde man. In de zin van wild bebaard. Type bontjager uit een Amerikaanse western. Een jaar of zestig of zeventig of misschien wel tachtig, wie zal het zeggen. Hij heeft groenige kleren aan, een geruit flanellen hemd, heeft blozende wangen, lacht voluit en spuugt om de minuut of zo een dikke klodder pruimtabak uit. Dan lacht hij zijn bruine tanden bloot, steekt hij zijn hand uit en zegt op zijn Engels ‘Bonjour’. Alsof hij zo uit een slechte Engelse comdedy is gestapt.

Zijn Frans is zo overduidelijk van Engelse origine dat ik hem vraag of hij Engels spreekt. En ja dat doet hij. Hij zegt dat hij een kilometer of zo verderop woont. Hij en zijn vrouw zijn de enige bewoners van de kloof. Ze wonen er al dertig jaar en zullen er niet weggaan, hoewel zo langzaamaan alle buren of dood of weggetrokken zijn. We praten een tijdje en hij vraagt of ik in geschiedenis ben geïnteresseerd. Als ik beaam neemt hij me mee naar een oud verlaten dorpje verborgen in een zijkloof een paar honderd meter verderop. Eerst een huisje of zes in een smalle doorgang, daarna verbreed de zijkloof zich en zijn er twee steegjes met kleine huisjes. In de 1e wereldoorlog zijn alle mannelijke inwoners van dit dorp gefusilleerd. Het wordt me niet helemaal duidelijk door wie. De vrouwen en kinderen konden het zonder mannen niet bolwerken en zijn weggetrokken. Het dorp ligt er nog exact zo bij als het toen was. Zij het overwoekert en vervallen. De spullen die niet op een handkar konden, staan nog zoals ze inmiddels een kleine eeuw geleden zijn achtergelaten. Een openluchtmuseum in optima forma.

De Engelsman vertelt dat het ministerie van Cultuur inmiddels het plan heeft opgevat om het dorp van overwoekeringen te ontdoen en te ontsluiten voor belangstellenden, lees toeristen. De Engelsman lacht geniepig. Hij vertelt dat hij van een buurman, die 15 jaar geleden als één van de laatste is vertrokken, een flink stuk land heeft gekocht. En op dat stuk land staan de eerste vier huizen van het dorp. Hij zegt er niet over te piekeren om net die cruciale huizen te ontwoekeren. Hij ziet er inderdaad uit als iemand die het de ‘fonctionaires ’ in dit land best wel lastig zou willen en kunnen maken. Ik begrijp dat zijn zaak inmiddels al tot Luxemburg is gevorderd en daar zal het waarschijnlijk nog welk een jaar of zes blijven liggen. Ik wens de oude baas courage, complimenteer hem met zijn mooie kloof en bijzondere dorp en ga weer op weg.

Als ik eenmaal uit de kloof ben (en bergaf heb je die 25 kilometer zo afgelegd) begint de ellende. Het miezert en druppelt en dat blijft het de rest van de dag in steeds ergere vormen doen. Ik doe mijn regenjasje aan. Zorg dat er zo weinig mogelijk onderuit steekt wat nat kan worden en bindt een paar plastic tassen om mijn schoenen. Ik hoop ze droog te houden want ik heb maar 1 paar bij me en ze voorspellen nog meer van dit soort dagen hier aan de Cote d’Azur. Sterker nog heel Zuid Frankrijk zou dit weer nog minstens een week houden. Hiep hiep hoera. Heb ik weer. In Nederland is het lekker barbecueweer en ik draai rondjes om natte, Zuidfranse kerken.

Ik kom door diverse stadjes en dorpen in de Provence die normaliter waarschijnlijk hoogst fotogeniek zijn. Maar vandaag regent het en bovendien is het Hemelvaart. De Fransen geven niet thuis, of juist wel. Ze zijn in ieder geval nergens te bekennen. Alles zit dicht. De toeristen die, naar ik aanneem op de diverse plaatselijke campings zitten, lopen er ook al verwaterd bij. Dat maakt mijn kijk op deze dag er niet vrolijker op. Ook niet als ik er in de laatste 40 kilometer van de rit achter kom dat ik eigenlijk geen keuze heb dan een drukke Route National te nemen. Die is weliswaar recht, maar vandaag ook erg druk en ze rijden als bezetenen. Bovendien is hij omzoomd met plantanen en dus nog eens extra donker. Ik voel me niet erg senang en ben blij dat mijn regenjas helder wit is.

En eigenlijk is dat het hele verhaal van deze dag. Op één bijzonderheidje na. Terwijl ik verzopen door één van die stadjes fiets (ik geloof L’Isle sur Sorgue) hoor ik hard gillen achter mij. Ik schenk er geen aandacht aan, maar het houdt aan dus kijk ik even om. Misschien verlies ik iets. Twintig meter verderop zie ik wat dames en heren volop zwaaien naar me. Er gaat geen lampje branden. Ik heb mijn bril afgezet, want dat bespat en beslaat toch alleen maar. Als ik echter goed luister hoor ik de dames en heren in het Limburgs gillen. En ja hoor daar herken ik zowaar mijn Belgische maat van gisteren. Hemelsbreed toch al gauw zo’n 60 kilometer van waar we gisteren waren. Als ik niet wist dat het toeval was, zou ik bijna in wonderen gaan geloven. Enthousiast begroeten we elkaar en de familie deelt in de vreugde. Hij vertelt dat hij net als ik wel heel content is dat hij boven is geweest en dat hij gisterenmiddag (net als ik) stilletjes op bed is blijven liggen. Weer wordt aangeboden me een eind op weg te helpen naar Arles. Maar dat gaat niet gebeuren, ik heb op dag 2 al een kilometer of 30 met een boot gesmokkeld. Dat is voldoende. Ik stap weer op voor mijn laatste 50 kilometer en drink in nog zo’n verlopen toeristenstadje (Saint Remy de Provence) een koffie.

Uiteindelijk beland ik om 6 uur in Arles, het stadje van Vincent en de Romeinse overblijfselen. Het hotel dat ik heb geboekt ligt 600 meter buiten het stadscentrum. Ik denk niet dat de wijk waar het hotel ligt er al was toen Vincent hier was, Hij was anders van de weeromstuit zeker in een grauwe periode geschoten. Terwijl we hem nu kennen van de zonnebloemen en lavendelvelden die hij hier schilderde. De triestigheid straalt er van af. Dat neemt niet weg dat het hotel weliswaar basic is, maar de douche is warm, het bed strak opgemaakt en de kamer schoon. Na het douchen en me installeren loop ik nog even het centrum in voor en broodje kebap. Het wordt een bordje goulash.

Dat centrum ziet er leuk uit. Prominent aanwezig de grote Romeinse arena en het amfitheater. De best bewaarden heet het hier. Maar dat verhaal heb ik eerder gehoord van andere gidsen in plaatsen met Romeinse nalatenschap. Het maakt niet uit of je in Rome, Pula, Nimes, Pont du Gard, Maastricht of Noviomagum bent, ze hebben allemaal iets Romeins dat het allerbest bewaard is gebleven van alle andere Romeinse bewaardingetjes. Voor zover de arena van Arles niet het best bewaard is doen ze er alles aan om dat alsnog voor elkaar te krijgen. Het ding wordt in zijn geheel gezandstraald. Daar waar dat al gebeurd is ziet hij er weer uit als nieuw. Ik zou willen weten wat Wim hiervan vindt.

Apropro Wim en Mariek. We hebben net heen en weer ge- smst. Ze gaan Barcelona niet halen en hebben op zaterdagavond de trein vanuit Narbonne terug naar Nederland geboekt. Volgens mijn planning zal ik zaterdag in Narbonne aankomen (nog 160 kilometer van hier) om aan het volgende deel van mijn reis te beginnen: De Katharenroute. Het deel parallel aan de noordkant van de Pyreneeën tot achter Lourdes en Pau. Het is dat ik weet dat het toeval is, anders zou ik toch echt in wonderen gaan geloven. We spreken af dat ik hen zaterdagavond zal komen uitzwaaien.

Vrijdag 3 juni:
Het is vandaag de dag na Hemelvaart en ik ga om 9.30 uur op weg. Natuurlijk na mijn ‘café au lait’ op een terras en een croissant op de vuist. Ik zit in de buurt van de oude kathedraal en bemerk dat het om me heen wemelt van de Italianen. Tot nu toe nog zowat geen Italiaan tegengekomen, maar hier een heel plein vol. Ik vraag me af of dat er misschien mee te maken heeft dat ze willen controleren of ze de bewaardingetjes die ze her en der hebben achtergelaten, echt goed bewaard worden?

Na wat geworstel weet ik de stad uit te komen. Ze spelen het telkens weer klaar die Fransen. Bij het ‘Office du Tourisme’ geven ze hoog op over de mooie fietsroutes die zijn uitgezet in de Camargue aan de overkant van de Rhone. Maar in Arles hebben ze zelfs deze mensen noiet verteld hoe bij het begtin te komen. Er is kenbnelijk geen ‘fonctionaire touristique’ die zich afvraagt hoe die fietsende toeristen bij dat mooie fietspad moeten komen. De enige brug uit de stad naar de overzijde is een drukke 4- baansweg waar een bordje bijstaat: verboden voor fietsers en voetgangers. En aks je nu eens naar de andere kant wil lopen? Van de mensen die ik aanspreek weet echt niemand hoe je dat probleem moet oplossen. Ik heb overigens de idee dat ze het niet als probleem ervaren. Je pakt toch gewoon de bus als je aan de overkant wil zijn. Eén meneer adviseert mij een taxi te bellen, de fiets achter in te leggen en me over de brug te laten brengen.

Na lang zoeken vind ik uiteindelijk een soort opgang voor niet- auto’s bij de brug. Een soort spiraal langs een brugpijler, die geeft toegang tot een tunnel die is weggewerkt tussen de rijstroken van de weg. Opzij kijk je tegen betonnen wanden aan en boven je komt wat licht door een rooster. Hoe dan ook de fietsroute na de brug is een lange rechte weg dwars door de rijstvelden, alleen maar rijstvelden. Hier en daar een witte reiger dat wel, maar verder toch vooral rijstvelden. Wil in de dessa. De beloofde fietsroute is een strook asfalt aan weerszijde van de weg waar een groene fiets op is getekend. Gelukkig is het niet erg druk op deze weg, maar het verkeer dat er is, raast voorbij. Dat doe ik ook. Over een kilometer of veertig heb ik vol wind in de rug en weet ik zo 25 tot 28 kilometer per uur te halen. De eerste 30 kilometer is er verder niets, daarna verschijnen er wat fruit- en wijnverkoopstalletjes. Kennelijk ben ik uit de kersenstreek want hier worden de perziken aangeprezen. Ik koop er twee. Ze zijn grandioos lekker. Wacht maar totdat ik een perzikenboomgaard tegenkom.

Om een uur of één ben ik door de Camargue heen en arriveer ik in Aigue Morte. Een oude kruisvaardersvesting. De dikke muren rondom en poorten zijn nog in tact. Het stadje zelf puilt uit van de toeristen die vanwege het weer niet op een strand terecht kunnen. Het zonnetje laat zich inmiddels even zien en maakt er meteen een gezellige boel van. Op een bankje neem ik mijn eerste Middellandse Zee ijsje: ‘Rum- raisin’ en ‘Torte de Citron’. Als ik daarna om het stadje heen fiets, langs die heel dikke middeleeuwse muren sta ik er van te kijken dat ze het veld voor die muren gebruiken als een gigantische parkeerplaats. Als het heilige blik maar goed verzorgd is.

Na Aigues Morte kom ik in het land van de ‘etangs’. Grote zoutmeren tussen de kust en de eerste heuvels van de Languedoc. Na een paar kilometer zie ik mijn eerste flamingos dit jaar. Roze en dom zijn ze, maar toch is het een mooi ge zicht. En verder is het vanaf daar toch vooral ploeteren geblazen. De toeristenkitten rijgen zich aaneen: Le Grau du Roi, La Grande Motte, Carnon Plage, Paleves le Flotte, Maguelone, Frontignan plage en Frontignan en pas dan Sete waar ik vannacht naar een camping toe wil.

Die hele kuststrook lang (we hebben het over zo’n 40 kilometer) strekt zich het ene Benidorm- achtige dorp uit naast het andere. Er is op de strook land tussen de etang en de zee meestal plaats voor één weg (die loeidruk is en die dus niet fietsend genomen kan worden), een wandelpad en heek veel appartementen. De rechte kuststrook en dus het wandelpad wordt slechts onderbroken door plezierhavens. De één nog groter dan de ander. Hier en daar is langs de weg een fietspad aangegeven. Zij het dat het fietspad van het ene dorp volstrekt ergens anders begint, dan waar het fietspad van het vorige dorp eindigt. Dus baan ik mij over grote stukken een weg over dat wandelpad annex Boulevard van Scheveningen. Je wordt er als fietser niet vrolijk van. Kortom één aaneensluitend negatief reisadvies voor dit gebied.

Ik word ook al niet vrolijk omdat het weer is gaan regenen. Het is wel warmer als gisteren maar leuk is het niet. Dus witte regenjas weer aan, blauwe plastictassen om mijn schoenen, rode tassen achterop en zigzaggen maar over de zich aaneenrijgende vakantieboulevards. Geef ik die andere toeristen tenminste nog iets om vanavond in de caravan over te praten. Tegen 4 uur ’s middags klaart het weer op en ik hoop dat ik in Sete gewoon naar de camping kan. Als ik echter in Frontignan bij het ‘Office du Tourisme’ informeer naar het weer hoor ik dat er zeer slecht weer voor vannacht wordt voorspeld. En wel zo dat een aantal campings geen losse tenten toelaten. Alleen caravans, campers en hun eigen zwaargetuigde tenten.

Het andere goede nieuws is dat er vanwege het drukke hemelvaartweekeinde geen hotelkamers meer te krijgen zijn. Na wat aandringen en bellen vindt de dame van het ‘Office du Toruisme’ er toch nog één voor mij: ‘tres gentille et merci’. Die kamer is 5 kilometer terug uit de richting waar ik vandaan kwam. Het zij zo, er moet immers geslapen worden. Als ik het Office verlaat strroomt het inmiddels weer. Ik rij een drukke weg op en kom na 5 kilometer uit bij een motelachtig geval. Hier zit ik nu dit verhaal te typen. Een kamer voor vier personen, een klein keukentje, een tv waarop ik net Federer heb zien winnen van Djokovic en daar doe ik het dan maar mee. Het restaurant van het motel is alleen ’s middags open en een winkel of ander restaurant is er niet in de buurt en ik heb geen zin om door de regen naar één van die toeristendorpen te fietsen. Uiteindelijk maakt de ‘patron’ van het motel de keuken heel even open en krijg ik een pizza. Die smaakt prima. Meer dan goed genoeg voor de vijf euro die hij ervoor vraagt.

Morgen weer verder, maar niet zo heel ver. Een kilometer of 60, misschien zeventig. Wim en Marieke hebben laten weten dat ze in Pezenas zitten. Dat is zo’n 30 kilometer van het strand vandaan, met Narbonne binnen handbereik. We spreken morgenmiddag af in Vias plage, waarna we de middag samen zulklen doorbrengen. Dat vind ik een prima plan. Ik fiets nu al de hele dag langs de Middellandse Zee maar heb er nog geen teen in kunnen steken. Als ik het morgen niet doe komt het er dit jaar niet meer van. Na morgen begint het volgende deel van mijn reis: de Katharenroute van Narbonne langs de noordkant van de Pyreneeën naar Saint Mauleon/ Oloron, waar het derde deel (de Jacobsroute zal beginnen).

  • 04 Juni 2011 - 22:37

    Flip:

    Hoi Wil,
    Goed verhaal en hard gefietst! Zit je nog op schema?
    Geweldig verhaal over de kloof en de bijzondere ontmoeting. Onvoorstelbaar dat je al bij de Middellandse zee bent.
    Veel succes morgen. Ik ben benieuwd naar de Katharen route!
    Flip

  • 05 Juni 2011 - 08:58

    Dennis Pouwels:

    hoi Wil,

    indrukwekkende verhalen en foto's! Dat moet heel wat met je doen! Succes en geniet ervan (hopelijk komt ook snel de zon erbij, daar in het zuiden...)
    groet, Dennis

  • 05 Juni 2011 - 10:25

    Harrie:

    Hoi Wil,
    ondanks het slechte weer wat je tot nu toe iedere keer krijgt, fiets je toch goed door. chappeau!!!
    Wil ik hoop voor jouw dat als je de Spaanse grens gepasseerd bent, het weer een stuk beter gaat worden voor je. Niet te heet natuurlijk, want dat is ook niet goed voor je.
    Succes voor het verder verloop van de reis vandaag, groetjes uit Wijchen.
    Ps. een kleine troost voor jouw misschien, maar vannacht en vanmorgen gutste het hier ook uit de lucht. Onweer en veel regen

  • 05 Juni 2011 - 12:44

    Doreen:

    Hoi Wil,
    Toeval bestaat niet. Maar als Paulo Coelho leest (dat zal wel niet, want ik weet dat je Coelho te soft vindt) zijn het in ieder geval tekens. En die moet je gewoon volgen; bakens onderweg die je laten weten dat je op de goede weg zit.
    Jammer van dat slechte weer. Maar misschien een geruststelling de kinderen zijn deze week drijfnat geworden op schoolreisje (1 regenbui van 9 tot 5). Als ik je reisverslag op tijd gelezen had, dan had ik ze plastic zakken om hun schoenen kunnen doen! Vandaag is het weer prima. Ze zijn met z'n allen (Kersjes) een dagje op stap naar de dierentuin. Geen plastic zakken nodig.
    Groetjes oet Aelse,
    Hennie, Doreen, Yente, Kyra & Rens

  • 05 Juni 2011 - 13:11

    Riet En Kees:

    wat mooi heb je dit beschreven, wil, we hebben genoten, hopelijk verbeterd het weer, geniet van de finale tussen Nadal en Federer, wij denken dat Federer het gaat doen!! Liefs en fiets ze, Riet en Kees

  • 06 Juni 2011 - 09:42

    Geridderde Vrienden:

    Hey Wil,

    Hangt het leven niet van toevalligheden aan elkaar of is er toch sprake van voorzienigheid? Een ieder zal hier zijn/haar eigen mening over hebben. Dat is maar goed ook, anders zou het wel heel saai worden. Hoe dan ook, geniet van deze bijzondere momenten die je levenspad (fietspad) kruisen. Hier zal je later ongetwijfeld nog veel aan terugdenken. We blijven je volgen.
    Pas goed op jezelf - hef het glas na iedere rit en succes de komende tocht.

    De Geridderde Vrienden van Oranje
    Rob

  • 06 Juni 2011 - 10:00

    De Mannen Van De Tun:

    Hoi Wil

    Geweldig Kunstwerk de beklimming van de Mont Chappoo Chappoo
    Goed om te horen dat je wel nog steeds een verzet overhoud.

    Gefeliciteerd

  • 06 Juni 2011 - 20:00

    Harrie:

    Hoi Wil,
    Ik kan je de melding doen dat vandaag Nederland weer als vanouds was. De ene regenbui na de andere. Ik hoop dat jij het vandaag beter hebt gehad, nu je richting Middelandse zee koerst. Succes voor morgen.
    Groetjes uit Wijchen

  • 07 Juni 2011 - 08:50

    Ernie:

    Wil, ik neem mijn petje af voor wat je doet. En dan bedoel ik niet alleen het fietswerk maar ook de manier waarop je je ervaring beschrijft. Ik wist dat je leuk kon kletsen maar dat je dat ook op papier kon, is nieuw.
    Ik blijf je volgen! Kijk goed uit en geniet!

    lieve groet,

    Ernie

  • 08 Juni 2011 - 12:42

    Peer Baudoin:

    Hey Wil,
    ik lees je verhalen met bijna rode oortjes; ben ook wel een beetje jaloers op je onderneming; jij zult daar misschien soms andere gedachten over hebben!?
    Ik heb in ieder geval bewondering voor je, zeker met de Pyreneen en de Tourmalet in zicht!
    Hou je taai en ik blijf je verhalen volgen.
    PS Ik heb Kolping 5 ook ingelicht over je escapade!
    Peer

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Wil

Actief sinds 06 April 2011
Verslag gelezen: 263
Totaal aantal bezoekers 36979

Voorgaande reizen:

02 Augustus 2021 - 31 Oktober 2021

Viagem em direcçāo a Lisboa

21 Juli 2015 - 25 Juli 2015

Naar de bronnen van de Maas...

09 Mei 2011 - 15 Juli 2011

Beuningen- Nazaré

Landen bezocht: