België - Reisverslag uit Brussel, België van Wil Kersemakers - WaarBenJij.nu België - Reisverslag uit Brussel, België van Wil Kersemakers - WaarBenJij.nu

België

Door: wilopweg

Blijf op de hoogte en volg Wil

06 Juli 2011 | België, Brussel

Dag 56, 57 en 58; zondag 3, maandag 4 en dinsdag 5 juli 2011

Huishoudelijke mededelingen/ managementsamenvatting:

1. Zondag 3 juli: Bresles-Amiens
Vandaag heb ik 88 kilometer gereden in 5 uur 20 minuten. De ochtend begon waar de middag gisteren ophield. Met tegenwind over de prairie. Mijn gemiddelde over de eerste twee uur 13,5 kilometer. Na de middag kies ik voor een weggetje langs een riviertje. De gok blijkt een juiste. Ik kijk rechts tegen de helling van de vlakte op. Zie het graanland hier en daar, maar fiets zelf toch redelijk beschut naar het noorden, door het alleraardigst dalletje van de Selle naar Amiens. Al met al een prima fietsdag en de tijd over om in Amiens rond te kijken

2. Maandag 4 juli: Amiens- Cambrai
Vandaag heb ik maar liefst 98,5 kilometer gefietst in een kleine zes uur. En dat terwijl ik van tevoren heb berekend er in een kleine 80 kilometer te zijn. Bovendien zijn het loodzware kilometers. Dit keer fout gegokt door langs het dal van de Somme te willen rijden. Het tweede deel was weer gewoon over de prairie waar ik nu (met uitzondering van gisterenmiddag) al een hele week overheen fiets. Als ik morgen richting Tournai (Doornik) vertrek staat de teller op 3.741 kilometer.

3. Dinsdag 5 juli: Cambrai- Sint Blasius Boekel
Vandaag is de langste etappe tot dusver: 128 kilometer. Die kilometers rij ik in een kleine 6,5 uur. Vandaag heb ik eindelijk de wind van achteren. Een klein beetje, maar toch. Ik ga als een speer en ik ruik de stal nu toch wel erg duidelijk. Morgenochtend staat de teller op 3.869 kilometer.

Zondag 3 juli:
Ik heb een prima nachtrust gehad en sta om 8.30 klaar. Tentje ingepakt. Ik ben er op ingesteld dat ik vandaag weer over de prairie moet. Ik ga er maar vanuit dat die tot Eindhoven zal voortduren. Wat de eerste 30 kilometer betreft klopt dat, maar die afstand wordt in tweeën gedeeld door een bezoekje aan Beauvais. Wat een grote stad blijkt te zijn en die vooral bijzonder is vanwege: de kathedraal. En dit keer is het een bijzondere. Deze behoort tot de categorie ‘niet af’. Net als de kerk waar ze ooit in Sienna aan zijn begonnen.

Ik arriveer in het centrum van de (voor de kathedraal) onvoordeligste kant. Namelijk de kant die ze min of meer hebben dichtgemetseld. Er stond een mooi oud kerkje totdat iemand dacht: weet je wat? We zetten er een nieuwe kerk, een veel grotere, neer. Zo’n mooie nieuwe gotische. Aan de kant vanwaar ik de kathedraal benader is de niet afgemaakte achterkant van de ‘nieuwe’ gotische kathedraal te zien tegen het oude kerkje wat ze toch maar hebben laten staan. Bij gebrek aan geld hebben ze wel het koor en een deel van de zijbeuken gebouwd, maar niet het schip van de kerk. En dat oude kerkje is daarom scheepje gebleven. Van de goede kant benaderd zie je een enorm groot en indrukwekkend portaal. Zij het dat er geen beelden in het portaal staan. Als je binnenstapt is het eigenlijk niet duidelijk of je moet lachen, gniffelen of toch een beetje meewarig je hoofd schudden.

Indertijd zijn ze begonnen aan een spectaculair grote en hoge kathedraal. Het koor en de zijbeuken zijn af en geven een indruk van hoe het had moeten worden. Om te voorkomen dat alles uit zijn verband zakt zijn er inmiddels tussen en tegen de pilaren gigantische houten stutten aangebracht. Die alleen al zijn een bezienswaardigheid. Bij een kop koffie op het plein voor de kathedraal bekijk ik het zaakje nog eens goed. Toch wel heel bijzonder: het is een kerk, zelfs een kathedraal én zelfs in deze staat is hij groter dan menig ander kerk.

Het meest boeiende vind ik eigenlijk wel dat er in al die eeuwen kennelijk weinig verandert is met betrekking tot besluiten over dit soort megaprojecten. Want een dergelijke kathedraal moet voor een stad als Beauvais toen net zo’n megaproject zijn geweest als -pak hem beet- de Noord- Zuidlijn heden ten dage voor Amsterdam. Vol optimisme zal toen aan het project zijn begonnen. Ik stel me zo voor dat zo’n 8 eeuwen geleden alle adviezen wezen op de haalbaarheid van het project. Bisschop, kanunik, kapelaan en broeder-penningmeester wisten het zeker: we gaan dit van de grond tillen. Net als men dat nu bij dit soort megaprojecten weet. Ook toen liep het vervolgens kennelijk uit de hand of zat het anderszins even niet mee. De tolopbrengsten vielen tegen, de tienden haalden bij lange na niet wat men had geprognosticeerd, er moest toch een hogere schatting worden afgedragen. Bijvoorbeeld aan de koning in Parijs die zijn oorlog tegen de Engelsen in Chinon moest financieren (ik verzin ook maar wat). Ook dat gebeurd nu vrijwel altijd bij projecten. Het verschil in Beauvais is dat toen kennelijk iemand op een gegeven moment riep: ‘basta, c’est fini’. En sindsdien staat het ding onaf te wezen. Het blijft bijzonder.

En dan op weg naar Amiens. Op de kaart meende ik dat er een riviertje (de Selles) in de richting van Amiens liep met een weggetje er langs. Meestal een teken dat het wat vlakker is en vooral dat er wat beschutting is. Daar moest ik alleen nog even zien te komen. Na Beauvais 15 kilometer prairie. Op en neer door de door niets gestuite tegenwind. Over die 15 kilometer doe ik ruim een uur. Maar de inspanning wordt beloond. Ik fiets vervolgens redelijk ontspannen en redelijk uit de wind richting Amiens. Natuurlijk klimt het af en toe nog wel, maar het gaat net zoveel naar beneden. Bovendien kom ik door een mooi dal met wat leuke dorpjes, waar ze zelfs op de zondagmiddag een terrasje hebben om een biertje te nemen. Het is wel een beetje een vreemd riviertje. Ik heb 50 kilometer door het dal van de Selle gefietst en de Selle welgeteld één keer gezien.

Rond half vijf rij ik Amiens binnen. Een grote stad. Na wat vragen kom ik bij mijn hotel terecht. Daar ik twee dagen geen wifi had is dat door één van mijn trouwe volgers vanuit Nederland geboekt. Waarvoor dank. Een prima hotel op loopafstand van het centrum. Een curieus centrum: alles zit dicht. Natuurlijk het is zondag, maar echt alles zit dicht. Bars, restaurants, cafés, snackbars, alles. Alleen rond het station vind ik wat zaken die open zijn. In de stationskiosk koop ik wat drinken. Later die avond vervoeg ik me bij de Chinese traiteur om somosas en Pekingeend te nuttigen. En bij Chinees hoort een biertje.

Maar eerst ga ik een kijkje nemen bij de bezienswaardigheid van Amiens: de kathedraal. Ik heb er al wat gezien deze reis. Deze is van de buitencategorie. Hij pronkt en praalt me tegemoet. Het voorportaal is onwaarschijnlijk rijk versierd. En hij is groot en hoog. En curieus: hij is dicht. Dat is hij namelijk altijd op zondag staat op een bordje bij de deur. Logisch, als je dan al een rustdag neemt, dan lijkt me in het geval van een kerk de zondag de enig juiste dag. Zouden meer kerken moeten doen. Er zit voor mij niets anders op dan morgen terugkomen. Ik wil deze van binnen zien.

Maandag 4 juli:
Vanochtend ben ik eerst naar de kathedraal wezen kijken. Hij is van binnen zo groot als hij van buiten uitziet en dat is gigantisch. Ik tel vier rijen ramen. Ik laat mijn zonnebril maar op zo licht is het er. Bij de pogingen om de meest lichte en hoogste kerk te bouwen schijnt er ergens eentje in elkaar gedonderd te zijn. Mij is ontschoten waar. Ik heb het idee dat men bij deze ook de nodige risico’s heeft genomen.

Verder is het verhaal van de dag wat somber. Om twee redenen. De eerste is dat er tussen Amiens en Cambrai alleen prairie ligt met lange rechte wegen. De enige kans om die te ontlopen is langs de Somme rijden en vervolgens het Canal du Nord. Daarmee zal ik zo’n 15 tot 20 kilometer omrijden, maar die heb ik er wel voor over. De Somme blijkt een heel ander riviertje dan de Selles gisteren. De eerste tien kilometer zijn oké en voeren over een jaagpad langs de rivier de stad uit. Vervolgens echter loopt de weg niet zoals een weg langs de rivier behoort te lopen, namelijk lekker vlak langs die rivier. Neen, de weg hier klimt van dal naar prairie en keert weer terug van prairie naar dal. Alleen om dit na een paar kilometer weer te herhalen. Op één van die beklimmingen zie ik een bord langs de weg. Daarop de trotse vermelding dat deze beklimming in de Tour de France van 2006 werd opgenomen als een categorie 4 berg. Noord- Frankrijk! Na een kilometer of 20 vindt ik het welletjes. Dit schiet niet op. Over die twintig kilometer doe ik bijna 2 uur. In dit tempo ga ik Cambrai niet halen.

Dus kies ik ervoor om schuin de prairie over te steken. Daarmee gaat het tempo iets omhoog en snij ik wat kilometers af. De wind die de vorige dagen uit noordelijke richting kwam is wat naar het oosten gedraaid. Dat is precies de richting die ik vandaag ook op moet. Dus ook dat zit al niet mee. De laatste 50 kilometer zijn worstelen en vechten om vooruit te komen. Ik kom door verlaten dorpjes waar (als er al een winkel of bar is) alles gesloten is, het is immers maandag.

Zo kom ik tot mijn tweede reden waarom het een sombere dag is vandaag. De Somme is vooral ook bekend vanwege de enorme knokpartijen die hier zijn geweest in de Eerste Wereldoorlog (‘la Grande Guerre’). Al die jongens die ik door heel Frankrijk heen op plaatselijke gedenktekens heb zien staan (Saint zus en zo gedenkt zijn kinderen gevallen voor Frankrijk in ‘14-‘18) zijn ondermeer hier gesneuveld en liggen hier begraven. Dat geldt niet alleen voor het dal van de Somme, maar ook voor de hele prairie tussen Amiens en Cambrai. Tussen elke twee dorpen, tussen elke twee klimmetjes ligt er hier wel een Frans, Engels, Amerikaans, Canadees, Nieuw Zeelands, Zuid- Afrikaans of Australisch soldatenkerkhofje. En allemaal keurig onderhouden, met alle egards. De Franse vlag en de vlag van het land in kwestie in top. Bijna honderd jaar na dato.

Terwijl ik me zo van dorp naar dorp, kerkhofje naar kerkhofje, prairietop naar prairietop voort hijs heb ik de tijd om mijn hersens te gebruiken. Zo kwam ik tot de volgende rekensom. De ‘toppen’ van de prairie liggen zo’n 2 tot 3 kilometer (kan ik op mijn chrono zien) uit elkaar. Gemiddeld dus 2,5 kilometer. De meeste beklimmingen zijn tussen de 500 en 1000 meter lang (ook te zien op mijn chrono). Gemiddeld 750 meter. Ik schat dat deze klimmetjes een hoogteverschil overbruggen van zo’n 30 tot 50 meter. Gemiddeld 40 meter. Dat betekent dat ik 50 kilometer/ 2,5 = 20 klimmetjes heb gedaan. Elk gemiddeld 750 meter lang, dat is dan 15 kilometer klimmen, waarbij een hoogteverschil van 20 x 40 = 800 meter heb overbrugt. Ter vergelijking de Mont Ventoux was 25 kilometer lang met een hoogteverschil van ruim 1.600 meter. Vandaag heb ik dus een halve Ventoux gedaan. Dit keer met bagage. En dan reken ik de eerste kilometers door het dalletje van de Somme niet mee. Als men denkt dat er wel een verschil zal zijn in stijgingspercentage: wellicht. Maar het klimmetje van 4e categorie dat ik vermelde was 11%. Dat is de Mont Ventoux slechts in de laatste halve kilometer.

Vandaag was kortom een zware dag. Ik kom pas om half zeven in mijn hotel. Met de madam van het hotel sta ik gelijk op voet van een volgende ‘grande guerre’. Ik heb mij vandaag voortgesleept om in haar hotel de nodige euro’s te komen spenderen. Als ik vraag om een biertje bij het inchecken, meldt ze me doodleuk dat de bar pas om 7 uur opengaat. In Frankrijk hoef je geen ambtenaar te zijn om dienst te kloppen. Aanvankelijk had ik nog het plan om vanmiddag Cambrai te bekijken en morgen te proberen een etappe van 120 kilometer te maken. Dan zou ik wellicht donderdag thuis kunnen zijn. Daarvoor is het nu te laat. Ik eet in het hotel, ga dan slapen en uitslapen. Daarna zal ik Cambrai bekijken en dan 65 kilometer fietsen naar Tournai (Doornik). Morgen fiets ik na 8 weken Frankrijk uit naar onze Zuiderburen.

Dinsdag 6 juli:
Het hotel blijkt in allerlei opzichten een drama. Naast de madam en haar ambtenarenmentaliteit houdt rammelend pijpwerk mij een groot deel van de nacht wakker. Ik hoor om 6 uur, om 6.30 uur en om 6.45 uur gasten weggaan. En dat allemaal voor diezelfde euros. Geërgerd sta ik om 7 uur naast mijn bed. Van slapen komt niets meer. Om half acht meldt ik mij voor het ontbijt dat ik eigenlijk niet had besteld. De madam kijkt verstoord op haar boekingsformulier want er is geen tafel voor één persoon aan haar doorgegeven. Ik hoop dat ze de discussie aangaat. Dat ziet ze denk ik en ze begint een tafel te dekken.

Om 8 uur sta ik klaar. Fiets gereed en ik wil weg. Ik rij nog langs de kathedraal: gesloten. Cambrai is niet mijn stad. De kathedraal ziet er van buiten uit alsof hij uit de renaissance is, dat kan ik er na al die gotiek van de laatste tijd niet bij hebben. Ik wil zeker niet wachten tot 9 uur, dus ik keer mijn voorwiel richting noorden en begin te rijden. Ik vind vrij gemakkelijk de weg langs de Schelde welke ik zo lang mogelijk wil volgen naar Tournai. Er is bijna geen wind meer en voor zover die er wel is komt hij uit het zuiden. Nog voor half twaalf heb ik al 50 kilometer gefietst door het noordfranse land, waar ik verder niet veel woorden aan vuil zal maken, behalve deze twee: troosteloos en onderkomen. Om half twaalf verlaat ik Frankrijk.

Om half één rij ik Doornik/ Tournai binnen en heb ik 68 kilometer afgelegd. Ik had een grauw en grijs en rommelig Waals stadje verwacht, maar tot mijn verbazing rij ik een allercharmanst stadje binnen, met een heel mooi en vooral vol en gezellig plein. Achter dat plein die toch wel heel erg bijzondere kathedraal. Eerst neem ik plaats op een terras en drink een Charles Quint. Da’s een heel smakelijk blond Belgisch biertje. Dan op weg naar de kathedraal die (volgens de plaquette) ernstig gewond is en gerenoveerd moet worden. En dat gebeurt ook, van binnen en van buiten.

Met zijn vier torens en het centrale puntdak in het midden ziet hij er apart uit. Je kunt naar, ondanks de werkzaamheden en de afmetingen zijn enorm. Vreemd voor een relatief kleine stad als deze. Het meest apart vindt ik wel een maquette die bij de ingang staat. Aan die maquette kun je zien wat voor een geweldig gebouw dit ooit is geweest en weer zal worden. Maar het is vooral de maquette zelf die apart is. Die maquette is namelijk gemaakt van wasknijpers en wel door een tweeëntachtig jarige Doornikkenaar. Althans toen hij de maquette maakte was hij 82. Dat doet me denken aan mijn grootvader die in het begin van de jaren zeventig en in de laatste jaren van zijn leven ook deze hobby oppakte. Hij maakte van wasknijpers: huisjes, kerkjes, meubeltjes voor poppenhuizen, koekoeksklokken en dergelijk. Werk van hem is nooit als exhibitieproject in een kathedraal terechtgekomen. Verkeerde onderwerpen neem ik aan, aan het medium heeft het niet gelegen. De familie zal op dat punt het oordeel moeten bijstellen.

Terug op het plein heb ik honger en ik zie een fritterie. Het zien doet de zin rijzen. Ik bestel een Vlaamse patat met mayonaise en een fricandel. Genot, puur genot. Dit is na 9 weken met afstand het beste eten wat ik gehad heb. Hoewel ik in Tournay zou blijven gaat het zo voor de wind dat ik besluit verder te gaan. En met de frieten als bodem begin ik aan de volgende 50 kilometer langs de Schelde. Het worden er ruim 60. Het Scheldepad schiet heerlijk op, maar het is geen verheffend stuk om te fietsen. Na 95 kilometer als ik Oudenaarde nader begin ik de vermoeidheid te voelen. In Oudenaarde (net zo goed weer een leuk plekje met een mooie Vlaamse markt) stap ik weer een half uur af: terraspauze en een bezoek aan het museum van de ‘Ronde van Vlaanderen’. Bijna een retroshirt van Brik Schotte gekocht. Ze hadden mijn maat niet. Helaas.

Van Oudenaarde is het nog 10 kilometer. En die trekken ver naar Johan’s Lodge in Sint Blasius Boekel. Je verzint het niet en je vindt het ook bijna niet. Maar na veel vragen, schouderophalen, foute, maar ook goede aanwijzingen kom ik er. Een B&B in het land van de Ronde van Vlaanderen tussen Kapelberg en Oude Kwaremont. De ene heb ik vandaag al gehad, de ander morgen als ik weg rij.

In Johan’s Lodge zijn een 7 tal andere gasten. Allemaal Vlamingen. Aan tafel wordt Nederlands gesproken, geen vertaalmoeilijkheden. Dat is zo lekker na al die tijd Frans, Engels, Duits en hands-en-voets gesproken te hebben. Van schrik drink ik zowaar een biertje extra als we na de koffie op het terras zitten. Het is een lekker warme avond, we kunnen nog buiten zitten. Buiten lopen twee herten en een kleintje en twee ganzen in een ren. Ze komen uit de hand eten. Ook apart. Eén van de gasten heeft een hond bij, die schrikt van het hert en zet het op een lopen: nog aparter.

Als ik de route van morgen wil bepalen bedenk ik dat het nu echt hard gaat. Het zijn nog twee dagen. Als het niet tegenzit ben ik donderdagavond thuis.

  • 06 Juli 2011 - 15:08

    Lion:

    Hé ho, dat gaat snel ineens! Je ruikt de stal natuurlijk. Dat geeft extra energie. Veel succes met je laatste kilometers naar Beuningen.

  • 06 Juli 2011 - 17:05

    Riet En Kees:

    heel leuk beschreven comme toujours Wil, op naar de laatste loodjes, chapeau, goed gedaan zwager, liefs, Riet en Kees

  • 06 Juli 2011 - 20:57

    Flip:

    Je gaat wel erg hard Wil. Je bent nu echt in vorm gekomen volgens mij. Als je straks je huis maar niet voorbij rijdt.
    Opvallend veel kerken op je route trouwens. Je kunt er wel een boek over schrijven ;-)

    Succes met de laatste loodjes.

    Ben erg benieuwd naar je verhalen.
    groeten,
    Flip

  • 06 Juli 2011 - 21:47

    Francien:

    Zo dit had ik niet verwacht. Je gaat hard. Laat je maar lekker verwennen als je thuiskomt.
    Rust goed uit en misschien succes met de afkickverschijnselen.
    Vele groeten.

  • 06 Juli 2011 - 21:54

    Harrie:

    Hoi Wil.
    Nu weet je weer hoe lekker een Vlaams frietje kan zijn met frikandel. Zeker na al die Franse croissants.
    Mooi dat je je moedertaal weer kunt hanteren, geen moeilijk doen met de Franse taal.
    Je einddoel komt steeds dichterbij. Ik hoop voor je dat de laatste dagen, dagen van goed weer zullen zijn en dat je de laatste kilometers vleugels hebt, zodat deze voorbij vliegen.
    Wil zet hem op. Op weg naar Nederland, op weg naar Beuningen.
    Lekker naar huis, naar je gezin, in de eigen bed. De voeten op tafel kunnen leggen, onder het genot van een lekker biertje of wijntje, je verhaal kunnen doen, wat je allemaal hebt meegemaakt.
    Succes met die laatste kilometers.
    Groeten uit Wijchen

  • 07 Juli 2011 - 09:45

    Geridderde Vrienden:

    Hey Wil,

    Wat mij betreft mag je de "bolletjestrui" aantrekken na het bedwingen van zoveel cols en laat je je zelf inhalen als winnaar van het bergklassement. Net als menig andere reacties hierboven heb ik ook zoiets van "dat gaat snel richting Beuningen". Voor het vallen van de avond donderdag thuis op de bank - moet een stimulans zijn om een tandje bij te schakelen. Ik ben nieuwsgierig naar je laatste verslag vanuit Beuningen, waarin je de eindbalans ongetwijfeld zult opmaken.
    Wil: pas goed op jezelf - hef donderdagavond op de bank in bijzijn van vrouw en dochter het glas en heb een goede nachtrust............

    De Geridderde Vrienden van Oranje
    Rob

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Wil

Actief sinds 06 April 2011
Verslag gelezen: 258
Totaal aantal bezoekers 36986

Voorgaande reizen:

02 Augustus 2021 - 31 Oktober 2021

Viagem em direcçāo a Lisboa

21 Juli 2015 - 25 Juli 2015

Naar de bronnen van de Maas...

09 Mei 2011 - 15 Juli 2011

Beuningen- Nazaré

Landen bezocht: