Beaujolais primeur - Reisverslag uit Anse, Frankrijk van Wil Kersemakers - WaarBenJij.nu Beaujolais primeur - Reisverslag uit Anse, Frankrijk van Wil Kersemakers - WaarBenJij.nu

Beaujolais primeur

Door: wilopweg

Blijf op de hoogte en volg Wil

28 Mei 2011 | Frankrijk, Anse

Dag 18: donderdag 26 mei 2011;
Macon- Anse:

Huishoudelijke mededelingen/ managementsamenvatting:
1. Herhaling van mijn emailadres voor diegenen die dat nodig hebben: wilopweg@hotmail.nl

2. Uit de reacties (zowel op het weblog) als uit persoonlijke mailtjes blijkt dat een aantal lezers de lappen teksten die geproduceerd worden lang vindt. Uit diezelfde reacties merk ik echter dat de verslagen toch uitgespeld worden. Hoe dan ook ik wil geen narigheid krijgen met de baas van deze en/of gene als hij/zij de verslagen niet in eigen tijd leest. Vandaar dat ik jullie er op wijs dat je de huishoudelijke mededelingen kunt beschouwen als een soort managementsamenvatting. Voor alle duidelijkheid zal ik dit er voortaan bijzetten.

3. Ik heb 84,5 kilometer in 4,25 uur gereden. De teller staat na vandaag op 1172 kilometer. Ik heb uiteindelijk niet hoeven klagen over de hitte. Vandaag was het druilerig, onweer dreigde. Koud was het niet. De laatste 10 kilometer waren lekker naar beneden, de twintig ervoor gingen colletje na colletje. Vooral de eerste vanuit Limas trok maar door en trok maar door.

Vanochtend werd ik vroeg wakker. Diverse ANWB-ers bleken zich gereed te maken om op pad te gaan (let wel we schrijven 6.30 uur). Ik vroeg me gisterenavond al af waarom ze hun voortenten reeds afbraken. Dat was dus om bij het krieken van de dag ‘en route’ te kunnen. Uiteindelijk had ik het aan mezelf te danken, ik had op het trekkersveldje moeten gaan staan.

Het vroege wakker worden had ook een voordeel. Ik kreeg de kans om telefoon, netbook én fototoestel bij de receptie op te laden terwijl ik me gereed maakte voor de dag. Om 10.00 uur zat ik op de fiets richting ‘centre ville de Macon’. Ik heb er nog een halfuurtje doorheen gereden, en wat aardige gebouwen gezien. Vooral een oud houten gebouw was wel bijzonder (zie foto). Geen idee welke stijl, maar het lijkt mij een wonder dat het de eeuwen heeft doorstaan. Zal dus waarschijnlijk neo van het één of ander zijn. Toen ik het oudere stadscentrum wilde uitfietsen raakte ik binnen 300 meter verdwaald. Er stonden heel veel namen op tal van bordjes, maar behalve Cluny (daar kwam ik net vandaan) en Lyon (en daar wilde ik net niet heen) herkende ik er geen een.

Als fietser in Frankrijk ben je voor de overgrote meerderheid van weggebruikers ‘un fou et basta’. Want wie rijdt er op een fiets als je ook met de auto kunt. Voor een niet geringe minderheid lijk je daarentegen soms een regelrechte held, die het grote gemotoriseerde gevaar trotseert en die geholpen moet worden op zijn kruistocht. Zeker als je fiets uitpuilt van de bagage. Ik heb inmiddels geleerd in dit soort gevallen hulpeloos en vooral erg ‘perdu’ te kijken. Meestal snelt er dan zo’n lid van die minderheid toe. Zo ook nu. Een Fransman van de juiste soort ijlde naderbij en vroeg me in gebroken Engels wat er aan de hand was. Leden van die minderheid hebben als extra voordeel dat ze in ieder geval Engels proberen te praten.

Toen ik meldde dat ik ‘totally lost’ was, bracht hij me geheel belangeloos naar de zuidelijke gemeentegrens van Macon. En dat terwijl hij al na 200 meter zei dat hij in het huis woonde dat we net passeerden. De gemeentegrens was daarentegen nog 7 kilometer verder. Die hele afstand bleef hij moedig naast me fietsen. Macon is één van die Franse steden waar ze de fietsen, alsmede de fietspaden nog moeten uitvinden. Al fietsend vroeg hij honderduit en vertelde dito. Ik kwam te weten dat hij met enige regelmaat naar Turijn en Milaan en zelfs Rome fietste. Dat erklaart wellicht zijn (over)moed in het Maconese verkeer. Hoe hard de diverse auto’s camions, motoren, tractoren ook toeterden en lawaai makten, hij bleef trouw aan mijn linkerzijde rijden en zorgde dat ik verder kon.
Na de gemeentegrens van Macon volgde eerst een kilometer of 6 industriegebied langs de (daar is ie weer) de ‘Route du Soleil’. Niet echt verheffend dus. Maar daarna maakte mijn weg een scherpe bocht de heuvels in. Heuvels die zover het oog reikt met druivenranken zijn bezaaid. Hoewel het ook kan zijn dat ze zijn gepoot of geënt of een mengeling van één en ander. Ik ben niet zo op de hoogte van wijnbouwtechnieken. Wat ik wel weet is dat er na een dikke kilometer of zo een bord stond: “Bienvenue en Beaujolais”. En warempel ik had een primeur. Ik was het bord nog niet gepasseerd of het begon te regenen. Serieus te hozen en wel zo dat ik in een heel klein bushokje met mijn fiets ben gaan staan. De rest van de dag werd het spetteren, mals regenen en hozen afgewisseld met droge periodes. Het was echter ook warm. Dus als ik al een spetter opving droogde die weer snel.

Nog een primeur was het dat ik bij het eerste dorp (ik meen Neufbourg), mijn eerste kerk in het wild ontdekte. Dat wil zeggen zonder Wim. Ik vond hem er prachtig uitzien. Een foto is bijgevoegd. Daar ik de ontdekker ben mag ik het een naam geven, wat mij betreft is het neoclunistisch Romaans. De toren deed precies aan als die van Cluny, zij het dat hij van later datum was. Dat is natuurlijk eenvoudig te bepalen, want Cluny is de oorsprong van alles. Vandaar dus het neo.

Een dorp verder (het zal Romaneche geweest zijn) zag ik een soortgelijke neoclunistische kerk en nog een dorp verder (Chenas) had men nog een eendere kerk en toren. Allemaal neoclunistisch. Vanaf hier kwam ik door zeker nog zeven dorpen met soortgelijke kerken. Na de derde ben ik gestopt met foto’s nemen. Jullie zullen het dus moeten doen met de toren en kerken die wel op de site staan. De conclusie mag zijn dat de door mij ontdekte soort kerken veelvuldig in het wild voorkomt.

Rond drie uur kwam ik aan in de volgende grote stad: Villefranche sur Saone. Hetgeen hier absoluut over gezegd moet worden is dat de schrijver van mijn routeboekje een heel precieze, nauwkeurige en snelle route dwars door de stad had uitgestippeld, die me binnen een half uur door de drukte loodste. Dat is het belangrijkste dat over Villefranche gezegd moet worden. In het zelfde routeboekje zag ik dat er na Villefranche geklommen moest worden. Het was al half vier en ik bedacht of ik de chambre d’hotes (40 kilometer verderop) nog wel tijdig zou bereiken en zo ja of ze dan een kamer vrij zouden hebben. Tot dusver had ik nog geen telefonisch contact kunnen krijgen en ook nu lukte dat niet.

Ik besloot het er op te wagen. Ook in de veronderstelling dat ik anders onderweg wel een andere ‘chambre d’hotes’ of camping zou tegenkomen. In Limas dronk ik een cola als doping, immers een combinatie van coffeïne en suiker. Ik vroeg de barman de weg naar Pommiers en die wees hij mij. Het was erg simpel, de neus naar het oosten en dan eenmaal rechtsaf naar het zuiden en dan maar ‘tout droite’. Toen volgde een ‘Monsieur?... et courage eh?’ Ik dankte hem voor de informatie én de mooie woorden en ging op weg.

Nog voor ik een kilometer verder was kreeg ik van nog twee mensen langs de kant van de weg een opgestoken duim te zien, bij de één volgde een ‘bon courage’ en bij de andere een (ik weet dit achteraf) gemeen glimlachje. In het daaropvolgende uur leerde ik een harde reisles. Als Fransen je op een vlakke weg, waar ogenschijnlijk niets aan de hand is, succes beginnen te wensen is het tijd om te bezien of je die weg echt wil nemen. De weg vanaf Limas bleef in ieder geval klimmen. Zes lange, steile kilometers op de qua weijn betere flanken van de Beaujolais, slechts om bij het plaatsje Pommiers te komen en daarna bij Marcy en daarna bij Charnay. Die laatste dorpjes werden echter pas bereikt nadat ik een deel van de in eerste instantie geklommen meters weer afdaalde en ze opnieuw naar boven fietste.
Bij de eerste klim werd ik ingehaald door twee Francaises op sportfietsen. Een jaar of 45/ 50, lichtgewichten, op de pedalen dansend. Ook zij gaven een ‘bon courage’ ten gehore en lieten mij vervolgens hun achterwielen zien. In de tweede beklimming kwam ik de dames weer tegen. Ze stonden langs de kant van de weg en één van hen had duidelijk een lekke band. Met enige moeite kon ik een ‘bon courage’ binnenhouden. Maar het lukte. Vooral omdat duidelijk was dat ze wel een reservetube bij hadden, maar hun pompje thuis hadden laten liggen. Gelukkig had ik dat gereedschap naast alle andere bagage wel ingepakt. Als ik ga fietsen neem ik alle essentiële onderdelen en egreedschappenmee.

Het kostte een minuut of 15 maar daarna konden de dames verder en ik ook. Een gesprek in gebroken Engels- Frans leverde wat wetenswaardigheden over en weer op. Ze waren onder de indruk van het feit dat ik naar de Mont Ventoux wilde en vervolgens naar Lissabon, maar vooral van het feit dat ik dacht die avond nog het dorp te bereiken waar ik de ‘chambre d’hotes’ vermoedde. Tussen daar en hier bleek nog een uiterst stevige col te liggen, die niet et omzeilen zou zijn. Zij adviseerden dus om of vanaf nu te kijken voor onderkomen in een hotel of ‘chambre d’hotes’ in één van de dorpen op de bergflank. Of diezelfde bergflank weer af te dalen richting Anse waar ze wisten dat een camping was. Het gevolg zou dan zijn dat ik die verdomde berg morgenochtend weer op zou moeten. De dames soepel voorop en ik er zwoegend achteraan kwamen we in de volgende twee dorpjes (Marcy en Charnay). Die bleken bijzonder mooi, maar geen teken van een ‘chambre d’hotes’. Inmiddels liep het tegen half zes. Het volgende dorp was een klim en tien kilometer verder en zou waarschijnlijk geen ‘chambre d’hotes’ hebben. De oorspronkelijke geplande ‘chambre d’hote’ een klein lichtjaar verder en bovendien telefonisch onbereikbaar.

Uiteindelijk dus toch naar Anse. De dames woonden in de vlakte en boden aan voorop te rijden en me de weg te wijzen. Bergaf echter ben ik razendsnel, zeker met ruim 25 kilo aan bagage. Dus het kwam er meer op neer dat de dames vanuit de achterhoede af en toe riepen ‘a gauche, a droite, tout droite, arrete le feu est rouge’. Na een klein kwartier overbrugden we de afstand van 12 kilometer naar Anse. De dames wezen mij de weg naar de camping, zeiden adieu en gingen huiswaarts.

In Anse deed ik snel nog wat boodschapjes voor het eten die avond. De traitteur bleek zowaar konijn in één of andere saus te hebben en dus was de keuze snel gemaakt. Samen met een groenteprut en wat brood zou ik niet omkiomen van de honger. Vervolgens naar de camping net buiten het dorp. Gelukkig voor mij bleken ze ruimte in een grote Vacance Soleil tent voor mij te hebben. Van die blauwgroene, geheel ingericht, voor gezinnen tot en met 4 kinderen, tenzij je er wat bijzettentjes bijzet. De groenteprut bleek flauw en smakeloos. Het konijn comme si, comme sa’.

De camping leeg en ook smakeloos zo net naast de ‘Route du Soleil’ en het spoor van de TGV. Wat valt er over te vertellen? Niet veel behalve dat toen ik tijdens een ommetje de ‘Route du Soleil’ afkeek ik in de verte ‘la signe Infinité’ (wie kent het niet) kon zien. ‘La signe infinité’ is het kunstwerk in de vorm van een enorme haarspeld. Het is dat ding dat je ziet na zo’n 12 of 14 uur op de ‘Route du Soleil’, zo net voor Lyon. Voor diegene die het niet meer weten: zie foto. Morgen gaan we verder. Probeer ik geen omwegen te maken en wil ik als een speer naar het zuiden.

  • 28 Mei 2011 - 10:01

    Flip:

    Nee wil,
    De verhalen mogen NIET korter! ;-)
    Dan lezen ze t maar niet op t werk!

    Het is weer een mooi verhaal geworden, mooie kerken hoge bergen.
    Fotografeer je geen mensen? Straks weet je niet meer hoe ze er uitzagen, je komt zoveel aardige mensen tegen!

    Ben benieuwd naar je volgende verhaal.
    Ps. Het is zaterdag morgen een rustdag?!
    Pps. Zit er geen zelfontspanner op je toestel, kun je bewijzen dat je in Beaujolais was ;-)

  • 29 Mei 2011 - 19:02

    Mike:

    Hé Willem,

    Ik heb zojuist een achterstandje van 3 reisverslagen ingehaald. Kostte me toch ruim een kwartier. Heb dan wel iets van 340 km afgelegd. Zo waar, geen slecht gemiddelde...

    Het viel me op dat naast 'eten en drinken' (hoe kan het anders in Frankrijk) en het 'regelen' van chambre d' hôtes vooral het eten van kersen ook een rode draad is in deze verslagen. Het kwartje viel pas toen ik de aanmoediging in de reactie van 'mam' (je moeder?) zag: volhouden KERSEmakers!
    Je familie kan met recht trots op je zijn. Is het niet vanwege de afgelegde kilometers dan wel vanwege jouw slinkse aanvallen op niets vermoedende, vol vrucht dragende, Franse kersenbomen.

    Ik wens je nog veel reisplezier vanuit een zonnig Wijchen!
    Of zoals de rubriek van Wil Luikinga ('Wil wil wel'; ken je hem nog?) zou afsluiten:
    Eet Kerse(n)makers en rij voorzichtig!

    Groet,
    Mike


  • 30 Mei 2011 - 09:25

    Fred Kort:

    Hoi Wil, zo te lezen gaat het goed met je en krijg je alle steun onderweg. Ik had wel een foto van die twee aardige dames verwacht. Zoals Mike schrijft "fotografeer je geen mensen", dat kan zo leuk zijn.
    Hier loopt alles in het honderd en we missen je enorm.
    Hou vol en doe geen dingen die ik ook niet zou doen.
    Groetjes Fred.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Wil

Actief sinds 06 April 2011
Verslag gelezen: 121
Totaal aantal bezoekers 36979

Voorgaande reizen:

02 Augustus 2021 - 31 Oktober 2021

Viagem em direcçāo a Lisboa

21 Juli 2015 - 25 Juli 2015

Naar de bronnen van de Maas...

09 Mei 2011 - 15 Juli 2011

Beuningen- Nazaré

Landen bezocht: